Dutch
Detailed Translations for verwekken from Dutch to Swedish
verwekken:
-
verwekken
Conjugations for verwekken:
o.t.t.
- verwek
- verwekt
- verwekt
- verwekken
- verwekken
- verwekken
o.v.t.
- verwekte
- verwekte
- verwekte
- verwekten
- verwekten
- verwekten
v.t.t.
- heb verwekt
- hebt verwekt
- heeft verwekt
- hebben verwekt
- hebben verwekt
- hebben verwekt
v.v.t.
- had verwekt
- had verwekt
- had verwekt
- hadden verwekt
- hadden verwekt
- hadden verwekt
o.t.t.t.
- zal verwekken
- zult verwekken
- zal verwekken
- zullen verwekken
- zullen verwekken
- zullen verwekken
o.v.t.t.
- zou verwekken
- zou verwekken
- zou verwekken
- zouden verwekken
- zouden verwekken
- zouden verwekken
diversen
- verwek!
- verwekt!
- verwekt
- verwekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verwekken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
orsaka | verwekken | aandoen; aanrichten; aanstichten; berokkenen; tot stand brengen; veroorzaken; voor elkaar krijgen |
- | veroorzaken; wekken |