Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ten einde zijn:


Dutch

Detailed Translations for ten einde zijn from Dutch to Swedish

ten einde zijn:

ten einde zijn verb (ben ten einde, bent ten einde, was ten einde, waren ten einde, ten einde geweest)

  1. ten einde zijn
    avsluta; slutföra; fullborda
    • avsluta verb (avslutar, avslutade, avslutat)
    • slutföra verb (slutför, slutförde, slutfört)
    • fullborda verb (fullbordar, fullbordade, fullbordat)

Conjugations for ten einde zijn:

o.t.t.
  1. ben ten einde
  2. bent ten einde
  3. bent ten einde
  4. zijn ten einde
  5. zijn ten einde
  6. zijn ten einde
o.v.t.
  1. was ten einde
  2. was ten einde
  3. was ten einde
  4. waren ten einde
  5. waren ten einde
  6. waren ten einde
v.t.t.
  1. ben ten einde geweest
  2. bent ten einde geweest
  3. is ten einde geweest
  4. zijn ten einde geweest
  5. zijn ten einde geweest
  6. zijn ten einde geweest
v.v.t.
  1. was ten einde geweest
  2. was ten einde geweest
  3. was ten einde geweest
  4. waren ten einde geweest
  5. waren ten einde geweest
  6. waren ten einde geweest
o.t.t.t.
  1. zal ten einde zijn
  2. zult ten einde zijn
  3. zal ten einde zijn
  4. zullen ten einde zijn
  5. zullen ten einde zijn
  6. zullen ten einde zijn
o.v.t.t.
  1. zou ten einde zijn
  2. zou ten einde zijn
  3. zou ten einde zijn
  4. zouden ten einde zijn
  5. zouden ten einde zijn
  6. zouden ten einde zijn
diversen
  1. ben ten einde!
  2. bent ten einde!
  3. ten einde geweest
  4. ten einde zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ten einde zijn:

NounRelated TranslationsOther Translations
avsluta afkrijgen
VerbRelated TranslationsOther Translations
avsluta ten einde zijn aankomen; afkrijgen; aflopen met; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beëindigen; compleet maken; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; haspelen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; laatste gedeelte afmaken; leegeten; naar einde toewerken; op een haspel winden; opeten; opklossen; opwikkelen; opwinden; raken; terechtkomen; treffen; uithebben; uitkrijgen; vervolledigen; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
fullborda ten einde zijn aankomen; eindigen; finishen; totstandbrengen
slutföra ten einde zijn aanhouden; concluderen; continueren; doorgaan; een gevolgtrekking maken; eindigen; opmaken uit; verdergaan; vervolgen; voltooien; voortgaan; voortzetten

External Machine Translations:

Related Translations for ten einde zijn