Dutch
Detailed Translations for regen from Dutch to Swedish
regen:
-
de regen (hemelwater; neerslag)
Translation Matrix for regen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
regn | hemelwater; neerslag; regen |
Related Words for "regen":
Related Definitions for "regen":
Wiktionary Translations for regen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• regen | → regn | ↔ Regen — Niederschlag vom Himmel in Form von Wassertropfen |
• regen | → regn | ↔ rain — condensed water from a cloud |
• regen | → regn | ↔ pluie — ensemble de gouttes d’eau dues à la condensation de la vapeur d’eau de l'atmosphère, qui tombent du ciel sur la terre. |
rijgen:
-
rijgen (aaneenrijgen)
-
rijgen (dichtrijgen; dichtsnoeren)
Conjugations for rijgen:
o.t.t.
- rijg
- rijgt
- rijgt
- rijgen
- rijgen
- rijgen
o.v.t.
- reeg
- reeg
- reeg
- regen
- regen
- regen
v.t.t.
- heb geregen
- hebt geregen
- heeft geregen
- hebben geregen
- hebben geregen
- hebben geregen
v.v.t.
- had geregen
- had geregen
- had geregen
- hadden geregen
- hadden geregen
- hadden geregen
o.t.t.t.
- zal rijgen
- zult rijgen
- zal rijgen
- zullen rijgen
- zullen rijgen
- zullen rijgen
o.v.t.t.
- zou rijgen
- zou rijgen
- zou rijgen
- zouden rijgen
- zouden rijgen
- zouden rijgen
en verder
- ben geregen
- bent geregen
- is geregen
- zijn geregen
- zijn geregen
- zijn geregen
diversen
- rijg!
- rijgt!
- geregen
- rijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rijgen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
stagvända | aaneenrijgen; rijgen | opkruisen; oplaveren |
svänga runt | dichtrijgen; dichtsnoeren; rijgen | draaien; kolken; omzwaaien; omzwenken; ronddraaien |
ändra kurs | aaneenrijgen; rijgen | overstag gaan |