Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. op elkaar stapelen:


Dutch

Detailed Translations for op elkaar stapelen from Dutch to Swedish

op elkaar stapelen:

op elkaar stapelen verb

  1. op elkaar stapelen (opstapelen; stapelen; opeenhopen; op elkaar zetten)
    stapla
    • stapla verb (staplar, staplade, staplat)

Translation Matrix for op elkaar stapelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
stapla kettingbotsing
VerbRelated TranslationsOther Translations
stapla op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen

External Machine Translations:

Related Translations for op elkaar stapelen