Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bemoeiziek zijn:


Dutch

Detailed Translations for bemoeiziek zijn from Dutch to Swedish

bemoeiziek zijn:

bemoeiziek zijn verb (ben bemoeiziek, bent bemoeiziek, is bemoeiziek, was bemoeiziek, waren bemoeiziek, bemoeiziek geweest)

  1. bemoeiziek zijn
    lägga sig i

Conjugations for bemoeiziek zijn:

o.t.t.
  1. ben bemoeiziek
  2. bent bemoeiziek
  3. is bemoeiziek
  4. zijn bemoeiziek
  5. zijn bemoeiziek
  6. zijn bemoeiziek
o.v.t.
  1. was bemoeiziek
  2. was bemoeiziek
  3. was bemoeiziek
  4. waren bemoeiziek
  5. waren bemoeiziek
  6. waren bemoeiziek
v.t.t.
  1. ben bemoeiziek geweest
  2. bent bemoeiziek geweest
  3. is bemoeiziek geweest
  4. zijn bemoeiziek geweest
  5. zijn bemoeiziek geweest
  6. zijn bemoeiziek geweest
v.v.t.
  1. was bemoeiziek geweest
  2. was bemoeiziek geweest
  3. was bemoeiziek geweest
  4. waren bemoeiziek geweest
  5. waren bemoeiziek geweest
  6. waren bemoeiziek geweest
o.t.t.t.
  1. zal bemoeiziek zijn
  2. zult bemoeiziek zijn
  3. zal bemoeiziek zijn
  4. zullen bemoeiziek zijn
  5. zullen bemoeiziek zijn
  6. zullen bemoeiziek zijn
o.v.t.t.
  1. zou bemoeiziek zijn
  2. zou bemoeiziek zijn
  3. zou bemoeiziek zijn
  4. zouden bemoeiziek zijn
  5. zouden bemoeiziek zijn
  6. zouden bemoeiziek zijn
diversen
  1. ben bemoeiziek!
  2. ben bemoeiziekt!
  3. bemoeiziek geweest
  4. bemoeiziek zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bemoeiziek zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
lägga sig i bemoeiziek zijn bemiddelen; bemoeien; ingrijpen; inmengen; interfereren; interrumperen; interveniëren; mengen; tussenbeide komen; tussenkomen

Related Translations for bemoeiziek zijn