Dutch
Detailed Synonyms for zeuren in Dutch
zeuren:
Conjugations for zeuren:
o.t.t.
- zeur
- zeurt
- zeurt
- zeuren
- zeuren
- zeuren
o.v.t.
- zeurde
- zeurde
- zeurde
- zeurden
- zeurden
- zeurden
v.t.t.
- heb gezeurd
- hebt gezeurd
- heeft gezeurd
- hebben gezeurd
- hebben gezeurd
- hebben gezeurd
v.v.t.
- had gezeurd
- had gezeurd
- had gezeurd
- hadden gezeurd
- hadden gezeurd
- hadden gezeurd
o.t.t.t.
- zal zeuren
- zult zeuren
- zal zeuren
- zullen zeuren
- zullen zeuren
- zullen zeuren
o.v.t.t.
- zou zeuren
- zou zeuren
- zou zeuren
- zouden zeuren
- zouden zeuren
- zouden zeuren
diversen
- zeur!
- zeurt!
- gezeurd
- zeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "zeuren":
Alternate Synonyms for "zeuren":
Related Definitions for "zeuren":
zeur:
-
de zeur