Dutch
Detailed Synonyms for volmachtigen in Dutch
volmachtigen:
-
volmachtigen
Conjugations for volmachtigen:
o.t.t.
- volmachtig
- volmachtigt
- volmachtigt
- volmachtigen
- volmachtigen
- volmachtigen
o.v.t.
- volmachtigde
- volmachtigde
- volmachtigde
- volmachtigden
- volmachtigden
- volmachtigden
v.t.t.
- heb gevolmachtigd
- hebt gevolmachtigd
- heeft gevolmachtigd
- hebben gevolmachtigd
- hebben gevolmachtigd
- hebben gevolmachtigd
v.v.t.
- had gevolmachtigd
- had gevolmachtigd
- had gevolmachtigd
- hadden gevolmachtigd
- hadden gevolmachtigd
- hadden gevolmachtigd
o.t.t.t.
- zal volmachtigen
- zult volmachtigen
- zal volmachtigen
- zullen volmachtigen
- zullen volmachtigen
- zullen volmachtigen
o.v.t.t.
- zou volmachtigen
- zou volmachtigen
- zou volmachtigen
- zouden volmachtigen
- zouden volmachtigen
- zouden volmachtigen
diversen
- volmachtig!
- volmachtigt!
- gevolmachtigd
- volmachtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze