Dutch
Detailed Synonyms for verwonderend in Dutch
verwonderend:
-
verwonderend
verbazingwekkend; fenomenaal; wonderbaarlijk; verbazend; opzienbarend; miraculeus; wonderlijk; wonderbaar; verwonderingwekkend; verbijsterend; verwonderend; curieus; verwonderlijk-
verbazingwekkend adj
-
fenomenaal adj
-
wonderbaarlijk adj
-
verbazend adj
-
opzienbarend adj
-
miraculeus adj
-
wonderlijk adj
-
wonderbaar adj
-
verbijsterend adj
-
verwonderend adj
-
curieus adj
-
verwonderlijk adj
-
verwonderend form of verwonderen:
-
verwonderen
-
verwonderen
-
verwonderen
– ervan opzien omdat je het niet verwacht 1
Conjugations for verwonderen:
o.t.t.
- verwonder
- verwondert
- verwondert
- verwonderen
- verwonderen
- verwonderen
o.v.t.
- verwonderde
- verwonderde
- verwonderde
- verwonderden
- verwonderden
- verwonderden
v.t.t.
- heb verwonderd
- hebt verwonderd
- heeft verwonderd
- hebben verwonderd
- hebben verwonderd
- hebben verwonderd
v.v.t.
- had verwonderd
- had verwonderd
- had verwonderd
- hadden verwonderd
- hadden verwonderd
- hadden verwonderd
o.t.t.t.
- zal verwonderen
- zult verwonderen
- zal verwonderen
- zullen verwonderen
- zullen verwonderen
- zullen verwonderen
o.v.t.t.
- zou verwonderen
- zou verwonderen
- zou verwonderen
- zouden verwonderen
- zouden verwonderen
- zouden verwonderen
diversen
- verwonder!
- verwondert!
- verwonderd
- verwonderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze