Dutch
Detailed Synonyms for ten val brengen in Dutch
ten val brengen:
ten val brengen verb (breng ten val, brengt ten val, bracht ten val, brachten ten val, ten val gebracht)
-
ten val brengen
ten val brengen; wippen-
ten val brengen verb (breng ten val, brengt ten val, bracht ten val, brachten ten val, ten val gebracht)
-
Conjugations for ten val brengen:
o.t.t.
- breng ten val
- brengt ten val
- brengt ten val
- brengen ten val
- brengen ten val
- brengen ten val
o.v.t.
- bracht ten val
- bracht ten val
- bracht ten val
- brachten ten val
- brachten ten val
- brachten ten val
v.t.t.
- heb ten val gebracht
- hebt ten val gebracht
- heeft ten val gebracht
- hebben ten val gebracht
- hebben ten val gebracht
- hebben ten val gebracht
v.v.t.
- had ten val gebracht
- had ten val gebracht
- had ten val gebracht
- hadden ten val gebracht
- hadden ten val gebracht
- hadden ten val gebracht
o.t.t.t.
- zal ten val brengen
- zult ten val brengen
- zal ten val brengen
- zullen ten val brengen
- zullen ten val brengen
- zullen ten val brengen
o.v.t.t.
- zou ten val brengen
- zou ten val brengen
- zou ten val brengen
- zouden ten val brengen
- zouden ten val brengen
- zouden ten val brengen
en verder
- ben ten val gebracht
- bent ten val gebracht
- is ten val gebracht
- zijn ten val gebracht
- zijn ten val gebracht
- zijn ten val gebracht
diversen
- breng ten val!
- brengt ten val!
- ten val gebracht
- ten val brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze