Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. opgevat:
  2. opvatten:


Dutch

Detailed Synonyms for opgevat in Dutch

opgevat:

opgevat adj

  1. opgevat

opvatten:

opvatten verb (vat op, vatte op, vatten op, opgevat)

  1. opvatten
    begrijpen; opvatten
    • begrijpen verb (begrijp, begrijpt, begreep, begrepen, begrepen)
    • opvatten verb (vat op, vatte op, vatten op, opgevat)

Conjugations for opvatten:

o.t.t.
  1. vat op
  2. vat op
  3. vat op
  4. vatten op
  5. vatten op
  6. vatten op
o.v.t.
  1. vatte op
  2. vatte op
  3. vatte op
  4. vatten op
  5. vatten op
  6. vatten op
v.t.t.
  1. heb opgevat
  2. hebt opgevat
  3. heeft opgevat
  4. hebben opgevat
  5. hebben opgevat
  6. hebben opgevat
v.v.t.
  1. had opgevat
  2. had opgevat
  3. had opgevat
  4. hadden opgevat
  5. hadden opgevat
  6. hadden opgevat
o.t.t.t.
  1. zal opvatten
  2. zult opvatten
  3. zal opvatten
  4. zullen opvatten
  5. zullen opvatten
  6. zullen opvatten
o.v.t.t.
  1. zou opvatten
  2. zou opvatten
  3. zou opvatten
  4. zouden opvatten
  5. zouden opvatten
  6. zouden opvatten
en verder
  1. is opgevat
  2. zijn opgevat
diversen
  1. vat op!
  2. vat op!
  3. opgevat
  4. opvattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze