Dutch
Detailed Synonyms for meren in Dutch
meren:
-
meren
Conjugations for meren:
o.t.t.
- meer
- meert
- meert
- meren
- meren
- meren
o.v.t.
- meerde
- meerde
- meerde
- meerden
- meerden
- meerden
v.t.t.
- heb gemeerd
- hebt gemeerd
- heeft gemeerd
- hebben gemeerd
- hebben gemeerd
- hebben gemeerd
v.v.t.
- had gemeerd
- had gemeerd
- had gemeerd
- hadden gemeerd
- hadden gemeerd
- hadden gemeerd
o.t.t.t.
- zal meren
- zult meren
- zal meren
- zullen meren
- zullen meren
- zullen meren
o.v.t.t.
- zou meren
- zou meren
- zou meren
- zouden meren
- zouden meren
- zouden meren
en verder
- ben gemeerd
- bent gemeerd
- is gemeerd
- zijn gemeerd
- zijn gemeerd
- zijn gemeerd
diversen
- meer!
- meert!
- gemeerd
- merend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "meren":
meer:
-
meer
-
meer
– nog iets erbij, een grotere hoeveelheid dan gewoonlijk 1aanvullend-
aanvullend adj
-
-
meer
– vaker 1
-
het meer
– grote waterplas, omgeven door land 1het zoetwatermeer -
het meer
– grote waterplas, omgeven door land 1 -
het meer
– nog iets erbij, een grotere hoeveelheid dan gewoonlijk 1
-
meer
– naast dat wat al genoemd is 1