Dutch
Detailed Synonyms for inschepen in Dutch
inschepen:
-
inschepen
aan boord gaan; inschepen; scheep gaan-
aan boord gaan verb (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
-
Conjugations for inschepen:
o.t.t.
- scheep in
- scheept in
- scheept in
- schepen in
- schepen in
- schepen in
o.v.t.
- scheepte in
- scheepte in
- scheepte in
- scheepten in
- scheepten in
- scheepten in
v.t.t.
- heb ingescheept
- hebt ingescheept
- heeft ingescheept
- hebben ingescheept
- hebben ingescheept
- hebben ingescheept
v.v.t.
- had ingescheept
- had ingescheept
- had ingescheept
- hadden ingescheept
- hadden ingescheept
- hadden ingescheept
o.t.t.t.
- zal inschepen
- zult inschepen
- zal inschepen
- zullen inschepen
- zullen inschepen
- zullen inschepen
o.v.t.t.
- zou inschepen
- zou inschepen
- zou inschepen
- zouden inschepen
- zouden inschepen
- zouden inschepen
en verder
- is ingescheept
diversen
- scheep in!
- scheept in!
- ingescheept
- inschepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze