Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. gemeten:
  2. meten:


Dutch

Detailed Synonyms for gemeten in Dutch

gemeten:

gemeten adj

  1. gemeten

meten:

meten verb (meet, mat, maten, gemeten)

  1. meten
    meten; peilen; diepte bepalen; opmeten
    • meten verb (meet, mat, maten, gemeten)
    • peilen verb (peil, peilt, peilde, peilden, gepeild)
    • opmeten verb (meet op, mat op, maten op, opgemeten)
  2. meten
    – bepalen hoe groot of lang of breed iets is 1
    meten
    – bepalen hoe groot of lang of breed iets is 1
    • meten verb (meet, mat, maten, gemeten)
      • we meten de lengte van de gordijnen1

Conjugations for meten:

o.t.t.
  1. meet
  2. meet
  3. meet
  4. meten
  5. meten
  6. meten
o.v.t.
  1. mat
  2. mat
  3. mat
  4. maten
  5. maten
  6. maten
v.t.t.
  1. heb gemeten
  2. hebt gemeten
  3. heeft gemeten
  4. hebben gemeten
  5. hebben gemeten
  6. hebben gemeten
v.v.t.
  1. had gemeten
  2. had gemeten
  3. had gemeten
  4. hadden gemeten
  5. hadden gemeten
  6. hadden gemeten
o.t.t.t.
  1. zal meten
  2. zult meten
  3. zal meten
  4. zullen meten
  5. zullen meten
  6. zullen meten
o.v.t.t.
  1. zou meten
  2. zou meten
  3. zou meten
  4. zouden meten
  5. zouden meten
  6. zouden meten
diversen
  1. meet!
  2. meet!
  3. gemeten
  4. metend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "meten":


Related Definitions for "meten":

  1. bepalen hoe groot of lang of breed iets is1
    • we meten de lengte van de gordijnen1