Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. demoraliseren:


Dutch

Detailed Synonyms for demoraliseren in Dutch

demoraliseren:

demoraliseren verb (demoraliseer, demoraliseert, demoraliseerde, demoraliseerden, gedemoraliseerd)

  1. demoraliseren
    demoraliseren
    • demoraliseren verb (demoraliseer, demoraliseert, demoraliseerde, demoraliseerden, gedemoraliseerd)

Conjugations for demoraliseren:

o.t.t.
  1. demoraliseer
  2. demoraliseert
  3. demoraliseert
  4. demoraliseren
  5. demoraliseren
  6. demoraliseren
o.v.t.
  1. demoraliseerde
  2. demoraliseerde
  3. demoraliseerde
  4. demoraliseerden
  5. demoraliseerden
  6. demoraliseerden
v.t.t.
  1. heb gedemoraliseerd
  2. hebt gedemoraliseerd
  3. heeft gedemoraliseerd
  4. hebben gedemoraliseerd
  5. hebben gedemoraliseerd
  6. hebben gedemoraliseerd
v.v.t.
  1. had gedemoraliseerd
  2. had gedemoraliseerd
  3. had gedemoraliseerd
  4. hadden gedemoraliseerd
  5. hadden gedemoraliseerd
  6. hadden gedemoraliseerd
o.t.t.t.
  1. zal demoraliseren
  2. zult demoraliseren
  3. zal demoraliseren
  4. zullen demoraliseren
  5. zullen demoraliseren
  6. zullen demoraliseren
o.v.t.t.
  1. zou demoraliseren
  2. zou demoraliseren
  3. zou demoraliseren
  4. zouden demoraliseren
  5. zouden demoraliseren
  6. zouden demoraliseren
en verder
  1. ben gedemoraliseerd
  2. bent gedemoraliseerd
  3. is gedemoraliseerd
  4. zijn gedemoraliseerd
  5. zijn gedemoraliseerd
  6. zijn gedemoraliseerd
diversen
  1. demoraliseer!
  2. demoraliseert!
  3. gedemoraliseerd
  4. demolariserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze