Dutch
Detailed Synonyms for controleren in Dutch
controleren:
-
controleren
-
controleren
-
controleren
-
controleren
– kijken of het klopt 1
Conjugations for controleren:
o.t.t.
- controleer
- controleert
- controleert
- controleren
- controleren
- controleren
o.v.t.
- controleerde
- controleerde
- controleerde
- controleerden
- controleerden
- controleerden
v.t.t.
- heb gecontroleerd
- hebt gecontroleerd
- heeft gecontroleerd
- hebben gecontroleerd
- hebben gecontroleerd
- hebben gecontroleerd
v.v.t.
- had gecontroleerd
- had gecontroleerd
- had gecontroleerd
- hadden gecontroleerd
- hadden gecontroleerd
- hadden gecontroleerd
o.t.t.t.
- zal controleren
- zult controleren
- zal controleren
- zullen controleren
- zullen controleren
- zullen controleren
o.v.t.t.
- zou controleren
- zou controleren
- zou controleren
- zouden controleren
- zouden controleren
- zouden controleren
en verder
- ben gecontroleerd
- bent gecontroleerd
- is gecontroleerd
- zijn gecontroleerd
- zijn gecontroleerd
- zijn gecontroleerd
diversen
- controleer!
- controleert!
- gecontroleerd
- controlerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
controleren