Dutch
Detailed Synonyms for censureren in Dutch
censureren:
-
censureren
Conjugations for censureren:
o.t.t.
- censureer
- censureert
- censureert
- censureren
- censureren
- censureren
o.v.t.
- censureerde
- censureerde
- censureerde
- censureerden
- censureerden
- censureerden
v.t.t.
- heb gecensureerd
- hebt gecensureerd
- heeft gecensureerd
- hebben gecensureerd
- hebben gecensureerd
- hebben gecensureerd
v.v.t.
- had gecensureerd
- had gecensureerd
- had gecensureerd
- hadden gecensureerd
- hadden gecensureerd
- hadden gecensureerd
o.t.t.t.
- zal censureren
- zult censureren
- zal censureren
- zullen censureren
- zullen censureren
- zullen censureren
o.v.t.t.
- zou censureren
- zou censureren
- zou censureren
- zouden censureren
- zouden censureren
- zouden censureren
en verder
- ben gecensureerd
- bent gecensureerd
- is gecensureerd
- zijn gecensureerd
- zijn gecensureerd
- zijn gecensureerd
diversen
- censureer!
- censureert!
- gecensureerd
- censurerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze