Dutch
Detailed Synonyms for beduiden in Dutch
beduiden:
-
beduiden
Conjugations for beduiden:
o.t.t.
- beduid
- beduidt
- beduidt
- beduiden
- beduiden
- beduiden
o.v.t.
- beduidde
- beduidde
- beduidde
- beduidden
- beduidden
- beduidden
v.t.t.
- heb beduid
- hebt beduid
- heeft beduid
- hebben beduid
- hebben beduid
- hebben beduid
v.v.t.
- had beduid
- had beduid
- had beduid
- hadden beduid
- hadden beduid
- hadden beduid
o.t.t.t.
- zal beduiden
- zult beduiden
- zal beduiden
- zullen beduiden
- zullen beduiden
- zullen beduiden
o.v.t.t.
- zou beduiden
- zou beduiden
- zou beduiden
- zouden beduiden
- zouden beduiden
- zouden beduiden
diversen
- beduid!
- beduidt!
- beduid
- beduidende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze