Dutch
Detailed Synonyms for aanbevelen in Dutch
aanbevelen:
-
aanbevelen
-
aanbevelen
Conjugations for aanbevelen:
o.t.t.
- beveel aan
- beveelt aan
- beveelt aan
- bevelen aan
- bevelen aan
- bevelen aan
o.v.t.
- beval aan
- beval aan
- beval aan
- bevolen aan
- bevolen aan
- bevolen aan
v.t.t.
- heb aanbevolen
- hebt aanbevolen
- heeft aanbevolen
- hebben aanbevolen
- hebben aanbevolen
- hebben aanbevolen
v.v.t.
- had aanbevolen
- had aanbevolen
- had aanbevolen
- hadden aanbevolen
- hadden aanbevolen
- hadden aanbevolen
o.t.t.t.
- zal aanbevelen
- zult aanbevelen
- zal aanbevelen
- zullen aanbevelen
- zullen aanbevelen
- zullen aanbevelen
o.v.t.t.
- zou aanbevelen
- zou aanbevelen
- zou aanbevelen
- zouden aanbevelen
- zouden aanbevelen
- zouden aanbevelen
diversen
- beveel aan!
- beveelt aan!
- aanbevolen
- aanbevelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze