Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. versloffen:


Dutch

Detailed Translations for versloffen from Dutch to French

versloffen:

versloffen verb (verslof, versloft, verslofte, versloften, versloft)

  1. versloffen (verwaarlozen)
    négliger
    • négliger verb (néglige, négliges, négligeons, négligez, )

Conjugations for versloffen:

o.t.t.
  1. verslof
  2. versloft
  3. versloft
  4. versloffen
  5. versloffen
  6. versloffen
o.v.t.
  1. verslofte
  2. verslofte
  3. verslofte
  4. versloften
  5. versloften
  6. versloften
v.t.t.
  1. heb versloft
  2. hebt versloft
  3. heeft versloft
  4. hebben versloft
  5. hebben versloft
  6. hebben versloft
v.v.t.
  1. had versloft
  2. had versloft
  3. had versloft
  4. hadden versloft
  5. hadden versloft
  6. hadden versloft
o.t.t.t.
  1. zal versloffen
  2. zult versloffen
  3. zal versloffen
  4. zullen versloffen
  5. zullen versloffen
  6. zullen versloffen
o.v.t.t.
  1. zou versloffen
  2. zou versloffen
  3. zou versloffen
  4. zouden versloffen
  5. zouden versloffen
  6. zouden versloffen
diversen
  1. verslof!
  2. versloft!
  3. versloft
  4. versloffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for versloffen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
négliger versloffen; verwaarlozen links laten liggen; nalaten; negeren; slordig maken; verloederen; veronachtzamen; verslonzen; verwaarlozen; verzaken; verzuimen; wegcijferen