Noun | Related Translations | Other Translations |
décoration
|
opschik; opsmuk; smuk; versiering
|
aankleding; corsage; decor; decoratie; decoreren; draperie; eigenschap; ereteken; garnering; inrichting; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; lintje; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluistering; opsieren; opsiering; opsmukken; optuigen; ordeteken; ornamentiek; ridderorde; sierwerk; stigma; teken; tooi; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; versiersel; zich mooi maken
|
embellissement
|
opschik; opsmuk; smuk; versiering
|
decoratie; decoreren; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluisteren; opsieren; opsmukken; optuigen; ridderorde; tooien; verfraaiing; versieren; versieringen aanbrengen
|
ornement
|
opschik; opsmuk; smuk; versiering
|
corsage; decor; decoratie; draperie; ereteken; garnering; grafisch element; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluisteren; opluistering; opsiering; ornament; ornamentiek; ridderorde; sieraad; sierstuk; sierwerk; tooi; tooien; versieren; versiering; versiersel
|
ornementation
|
opschik; opsmuk; smuk; versiering
|
corsage; decor; decoratie; decoreren; draperie; ereteken; garnering; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluistering; opsieren; opsiering; opsmukken; ornamentiek; ridderorde; sierwerk; tooi; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; versiersel
|
parure
|
opschik; opsmuk; smuk; versiering
|
bijou; corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; juweel; opluistering; opsiering; ornamentiek; sieraad; sierstuk; sierwerk; tooi; versiering; versiersel
|