Dutch

Detailed Translations for properheid from Dutch to French

properheid:

properheid [de ~ (v)] noun

  1. de properheid (netheid)
    la propreté; la politesse
  2. de properheid (onberispelijkheid; netheid; ordelijkheid; )
    la pureté; la décence; la gaieté; l'ordre; le plaisir; la joie; la propreté; l'allégresse; la liesse; la netteté; la réjouissance; la bonne humeur; la jovialité; l'enjouement; la belle humeur; la bonne tenue; l'humeur joyeuse; la grande joie; l'irréprochabilité; la blancheur immaculée

Translation Matrix for properheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
allégresse keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijheid; blijmoedigheid; gein; jolijt; jool; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; pretmakerij; vreugde; vrolijkheid
belle humeur keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijheid; blijmoedigheid; gein; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; vreugde; vrolijkheid
blancheur immaculée keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid reinheid; vlekkeloosheid; zuiverheid
bonne humeur keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijheid; blijmoedigheid; jolijt; jool; keet; lol; opgewektheid; plezier; pretmakerij; vrolijkheid
bonne tenue keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid betamelijkheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
décence keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid beleefdheid; betamelijkheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
enjouement keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijheid; blijmoedigheid; frivoliteit; hartelijkheid; hupsheid; jolijt; jool; jovialiteit; keet; lichtzinnigheid; lol; lustigheid; ondiepte; opgewektheid; oppervlakkigheid; plezier; pretmakerij; uitgelatenheid; vrolijkheid
gaieté keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; frivoliteit; gein; hupsheid; joligheid; jolijt; jool; keet; leut; lichtzinnigheid; lol; lustigheid; ondiepte; opgewektheid; oppervlakkigheid; plezier; pret; pretmakerij; uitgelatenheid; vreugde; vrolijkheid
grande joie keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijheid; blijmoedigheid; enthousiasme; gedrevenheid; jolijt; jool; keet; lol; opgewektheid; plezier; pretmakerij; uitbundigheid; uitgelatenheid; vrolijkheid
humeur joyeuse keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijheid; blijmoedigheid; frivoliteit; hupsheid; jolijt; jool; keet; lichtzinnigheid; lol; lustigheid; ondiepte; opgewektheid; oppervlakkigheid; plezier; pretmakerij; uitgelatenheid; vrolijkheid
irréprochabilité keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
joie keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid aardigheid; amusement; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; content; frivoliteit; gein; genoegen; genot; hupsheid; joligheid; jolijt; jool; keet; leut; lichtzinnigheid; lol; lust; lustigheid; ondiepte; opgewektheid; oppervlakkigheid; plezier; pret; pretmakerij; schik; tevredenheid; uitgelatenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vreugde; vrolijkheid
jovialité keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijheid; blijmoedigheid; frivoliteit; gastvrijheid; goedmoedigheid; hartelijkheid; hupsheid; jolijt; jool; jovialiteit; keet; keurigheid; lichtzinnigheid; lol; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; ondiepte; opgewektheid; oppervlakkigheid; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; uitgelatenheid; vrolijkheid
liesse keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijheid; blijmoedigheid; enthousiasme; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; ordelijkheid; uitbundigheid; uitgelatenheid; vrolijkheid
netteté keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid keurigheid; kuisheid; netheid; onberispelijkheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; ordelijkheid; reinheid; verstaanbaarheid; zedigheid
ordre keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid aaneenschakeling; aanwijzing; arrangement; betamelijkheid; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dwangbevel; fatsoen; fatsoenlijkheid; gebod; gelid; graad; hiërarchie; indeling; instructie; keurigheid; klasse; maatschappelijke klasse; netheid; niveau; onberispelijkheid; opbouw; opdracht; opeenvolging; opstelling; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; peil; rang; rangorde; rangschikking; regelmaat; samenstelling; schikking; slag; specialisatie; specialisme; stand; structuur; systeem; taak; vakgebied; volgorde; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
plaisir keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid aardigheid; amusement; animo; belangstelling; blijheid; blijmoedigheid; content; drift; fascinatie; geboeidheid; gein; geneugte; genieten; genoegen; genot; interesse; jolijt; jool; keet; keurigheid; leut; lol; lust; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; ordelijkheid; plezier; pret; pretmakerij; seksuele begeerte; tevredenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vreugde; vrolijkheid; welgevallen; zin
politesse netheid; properheid beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; galanterie; gevoeglijkheid; hoffelijkheid; welgemanierdheid; wellevendheid; welvoeglijkheid
propreté keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid betamelijkheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; kuisheid; netheid; onberispelijkheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; ordelijkheid; puurheid; reinheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid; zedigheid; zindelijkheid
pureté keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid keurigheid; kuisheid; netheid; onberispelijkheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; ordelijkheid; puurheid; reinheid; vlekkeloosheid; zedigheid; zuiverheid
réjouissance keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid blijheid; blijmoedigheid; feestje; gein; jolijt; jool; keet; kermisspel; keurigheid; leut; lol; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; opvrolijking; ordelijkheid; party; plezier; pret; pretmakerij; viering; vreugde; vreugdefeest; vrolijkheid
OtherRelated TranslationsOther Translations
joie blijdschap

Related Words for "properheid":


properheid form of proper:


Translation Matrix for proper:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
net keurig; netjes; proper; schoon; zindelijk; zorgvuldig aanschouwelijk; begrijpelijk; direct; duidelijk; eenduidig; fel; gekuist; gereinigd; hanig; helder; herkenbaar; hygienisch; kuis; netjes; netto; onbelast; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; pinnig; pure; recht door zee; regelrecht; rein; scherp; schoon; sec; snibbig; vinnig; vlijmend; zuiver; zuivere
ModifierRelated TranslationsOther Translations
avec soin keurig; netjes; proper; zorgvuldig angstvallig; consciëntieus; gewetensvol; met zorg; nauwlettend; scrupuleus; vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam
bien rangé keurig; netjes; proper; zorgvuldig
décent proper; schoon; zindelijk adequaat; beschaafd; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; gepast; geschikt; juist; keurig; kies; kuis; manierlijk; naar behoren; netjes; ordentelijk; passend; respectabel; welgemanierd; welopgevoed; welvoeglijk; zedig
nettoyé keurig; netjes; proper; schoon; zorgvuldig; zuiver gepoetst; gepolijst; opgepoetst
ordonné keurig; netjes; proper; schoon; zindelijk; zorgvuldig bevolen; georderd; gerangschikt; opgedragen; opgeruimd; ordelijk; ordelijk gemaakt
propre keurig; netjes; proper; schoon; zindelijk; zorgvuldig; zuiver beleefd; beschaafd; brandschoon; fatsoenlijk; gekuist; gemanierd; gereinigd; hygienisch; hygiënisch; karakteristiek; kenmerkend; kuis; maagdelijk; net; netjes; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; smetteloos; tekenend; typerend; typisch; vlekkeloos; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zuiver
proprement proper; schoon; zuiver gekuist; gereinigd; hygienisch; hygiënisch; kuis; netjes; rein; schoon; zuiver
rangé keurig; netjes; proper; zorgvuldig gerangschikt; opgeruimd; ordelijk; ordelijk gemaakt
soigné keurig; netjes; proper; zorgvuldig accuraat; angstvallig; beleefd; beschaafd; chic; consciëntieus; elegant; esthetisch; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; gewetensvol; grondig; met zorg; modieuze verfijning; nauwlettend; net; onderhouden; ontwikkeld; precies; scrupuleus; secuur; smaakvol; stijlvol; stipt; verfijnd; verzorgd; voorkomend; voorzichtig; wellevend; welopgevoed; zorgvuldig

Related Words for "proper":


Wiktionary Translations for proper:

proper
Cross Translation:
FromToVia
proper net; propre clean — not dirty

External Machine Translations: