Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kabelleiding:


Dutch

Detailed Translations for kabelleiding from Dutch to French

kabelleiding:

kabelleiding [znw.] noun

  1. kabelleiding (kabel; leiding; geleiding)
    le câble; la canalisation; la conduite; le cordage; le fil; le filet

Translation Matrix for kabelleiding:

NounRelated TranslationsOther Translations
canalisation geleiding; kabel; kabelleiding; leiding beheer; bestuur; directie; elektrische geleiding; geleiding; kanalisatie; leiding
conduite geleiding; kabel; kabelleiding; leiding bediening; beheer; besturing; bestuur; directie; gedrag; gedragswijze; handelwijze; houding; leiding; manier; met beleid; omzichtigheid; optreden; plan; rijrichting
cordage geleiding; kabel; kabelleiding; leiding beheer; bestuur; directie; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; geleiding; leiding; schiemansgaren; snoer; snoertje
câble geleiding; kabel; kabelleiding; leiding beheer; bestuur; directie; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; geleiding; gelid; kabel; kabeltouw; koord; leiding; lijn; linie; rij; scheepskabel; scheepstouw; snoer; snoertje; streep
fil geleiding; kabel; kabelleiding; leiding beheer; bestuur; directie; draad; draadje; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; garen; geleiding; hechtdraad; hengelsnoer; koord; leiding; rijgsnoer; snoer; snoertje; vislijn; vissnoer
filet geleiding; kabel; kabelleiding; leiding beheer; bestuur; bies; directie; draad; elektriciteitsdraad; filet; filetstuk; garen; haasfilet; haasje; hechtdraad; leiding; net; netwerk; sliert; slingervormig ding; snoer; snoertje; strook; tennisnet; tongriem; valnet

Related Words for "kabelleiding":

  • kabelleidingen

External Machine Translations: