Noun | Related Translations | Other Translations |
an
|
epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
|
jaar; tijdsperiode
|
cycle
|
epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
|
aaneenschakeling; cyclus; fase; fiets; keten; ketting; kringloop; ontwikkelingsstadium; reeks; rijwiel; serie; snoer; stadium; tijdkring
|
période
|
epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
|
fase; interim; ontwikkelingsstadium; periode; poosje; stadium; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; tussenpoos; tussentijd
|
saison
|
epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
|
jaargetijde; seizoen
|
temps
|
epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
|
fase; interim; klimaat; ontwikkelingsstadium; poosje; stadium; tijd; tussenpoos; tussentijd; weer; weersgesteldheid; weersomstandigheden
|
ère
|
epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
|
era; jaartelling; tijdrekening
|
époque
|
epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
|
eeuw; fase; honderd jaar; ontwikkelingsstadium; poosje; stadium
|
Other | Related Translations | Other Translations |
temps
|
|
weer
|