Summary


Dutch

Detailed Translations for berusten from Dutch to French

berusten:

berusten verb (berust, berustte, berustten, berust)

  1. berusten (gebaseerd zijn)
    basé sur; reposer; fondé sur
    • basé sur verb
    • reposer verb (repose, reposes, reposons, reposez, )
    • fondé sur verb
  2. berusten (zich erbij neerleggen)

Conjugations for berusten:

o.t.t.
  1. berust
  2. berust
  3. berust
  4. berusten
  5. berusten
  6. berusten
o.v.t.
  1. berustte
  2. berustte
  3. berustte
  4. berustten
  5. berustten
  6. berustten
v.t.t.
  1. heb berust
  2. hebt berust
  3. heeft berust
  4. hebben berust
  5. hebben berust
  6. hebben berust
v.v.t.
  1. had berust
  2. had berust
  3. had berust
  4. hadden berust
  5. hadden berust
  6. hadden berust
o.t.t.t.
  1. zal berusten
  2. zult berusten
  3. zal berusten
  4. zullen berusten
  5. zullen berusten
  6. zullen berusten
o.v.t.t.
  1. zou berusten
  2. zou berusten
  3. zou berusten
  4. zouden berusten
  5. zouden berusten
  6. zouden berusten
diversen
  1. berust!
  2. berust!
  3. berust
  4. berustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for berusten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
basé sur berusten; gebaseerd zijn
fondé sur berusten; gebaseerd zijn
renoncer à quelque chose berusten; zich erbij neerleggen
reposer berusten; gebaseerd zijn bezinken; relaxen; rusten; uitrusten; verpozen

External Machine Translations: