Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. vooruitduwen:


Dutch

Detailed Translations for vooruitduwen from Dutch to Spanish

vooruitduwen:

vooruitduwen verb

  1. vooruitduwen (voortstuwen; stuwen)
  2. vooruitduwen (duwen; voortduwen)

Translation Matrix for vooruitduwen:

NounRelated TranslationsOther Translations
empujar aanstoten; porren
estibar verstouwing
impulsar aandrijven; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanzetten; prikkel; stimuleren; voortstuwen
propulsar aandrijven; aanjagen; voortstuwen
VerbRelated TranslationsOther Translations
arriar duwen; voortduwen; vooruitduwen aanzetten; gladstrijken; laten vieren; neerhalen; neersabelen; opzwepen; sterk prikkelen; strijken; vieren; voortbewegen; vrijaf geven; vrijgeven
empujar duwen; voortduwen; vooruitduwen aanduwen; aanjagen; aansporen; aanzetten; aanzwiepen; doordouwen; doorzetten; dringen; duwen; een por geven; iemand van de plaats dringen; indrukken; induwen; motiveren; opdrijven; opduwen; opendrukken; openstoten; opjutten; opzwepen; porren; sterk prikkelen; stoten; verdringen; voortbewegen; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; wegjagen
estibar duwen; voortduwen; vooruitduwen opladen elektriciteit; opnieuw laden; opstuwen; stouwen; stuwen; voortbewegen; voortstuwen
impulsar stuwen; voortstuwen; vooruitduwen aandrijven; aanslingeren; aansporen; aanzetten; aanzwengelen; jachten; opdrijven; ophitsen; opjagen; opkrikken; opwekken; opzwepen; prikkelen; sterk prikkelen; stimuleren; voortjagen; vooruitschoppen
mover duwen; voortduwen; vooruitduwen beroeren; bewegen; deponeren; disloqueren; gaan; iets verplaatsen; leggen; lopen; mixen; mobiliseren; neerleggen; neerzetten; omroeren; onderuit halen; ontroeren; opschudden; plaatsen; raken; roeren; stappen; stationeren; treffen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten; voortbewegen; wriggelen; wrikken; zetten; zich verplaatsen; zich voortbewegen
propulsar stuwen; voortstuwen; vooruitduwen opstuwen; stuwen; voortbewegen; voortstuwen

External Machine Translations: