Dutch

Detailed Translations for vermaak from Dutch to Spanish

vermaak:

vermaak [het ~] noun

  1. het vermaak (vertier; amusement; verstrooiing; vermakelijkheid)
    el entretenimiento; la animación; la alegría; el divertido; la diversión; el esparcimiento; la dispersión; la distracción; el alborozo

Translation Matrix for vermaak:

NounRelated TranslationsOther Translations
alborozo amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier enthousiasme; gein; hupsheid; jolijt; jool; keet; keurigheid; leut; lol; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; plezier; pret; pretmakerij; uitbundigheid; uitgelatenheid; vrolijkheid
alegría amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; frivoliteit; gein; genoegen; genot; hupsheid; joligheid; jolijt; jool; keet; leut; levensgenot; levenslust; levensvreugde; lichtzinnigheid; lol; lust; lustigheid; ondiepte; opgewektheid; oppervlakkigheid; plezier; pret; pretmakerij; uitgelatenheid; vreugde; vrolijkheid
animación amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier aanmoediging; aansporen; aansporing; animatie; bemoediging; bevlogenheid; bezieling; blijheid; blijmoedigheid; drukte; enthousiasme; gedrang; geestdrift; hupsheid; jolijt; jool; keet; keurigheid; levendigheid; lol; lustigheid; netheid; onberispelijkheid; opgewektheid; opwekking; ordelijkheid; plezier; pretmakerij; steun; stimulans; stimulering; toeloop; toevloed; uitgelatenheid; verlevendiging; vrolijkheid
dispersión amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier sparsity; spreiding; uitlegging; uitspreiding; uitstrooiing; verbreiding; verspreiding
distracción amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier achteloosheid; afleiding; afleidingsmanoeuvre; afwezigheid; amuseren; distractie; gedachteloos zijn; gedachteloosheid; gesuf; nonchalance; onaandachtigheid; onnadenkendheid; onoplettendheid; speelkwartier; suffen; vermaken; verpozing; verstrooidheid; verstrooiing; verzet; verzetje
diversión amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier afleiding; attractie; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; distractie; gein; genoegen; genot; jolijt; jool; keet; leut; lol; lust; opgewektheid; plezier; pret; trekpleister; verpozing; verstrooiing; verzet; verzetje; vreugde; vrolijkheid
divertido amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier
entretenimiento amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier amuseren; elektrische ontlading; entertainment; gesprek; interview; liefhebberij; onderhoud; ondersteuning; ontlading; samenspraak; speelkwartier; steun; support; tijdverdrijf; vermaken; vraaggesprek
esparcimiento amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier elektrische ontlading; ontlading; speelkwartier
OtherRelated TranslationsOther Translations
alegría blijdschap
ModifierRelated TranslationsOther Translations
divertido aangenaam; bengelachtig; fijn; geestig; geinig; grappig; guitig; humoristisch; humoristische; jolig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwajongensachtig; lachwekkend; lekker; leuk; leuke; lollig; ondeugend; plezierig; prettig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; uiig; uitgelaten

Wiktionary Translations for vermaak:


Cross Translation:
FromToVia
vermaak entretenimiento entertainment — activity designed to give pleasure or relaxation
vermaak distracción; diversión; divertimento détentediminution progressif de la pression d’un gaz ou d’une vapeur qui augmenter de volume, ou bien de la tension d’un ressort qui revient à son équilibre.
vermaak placer; agrado plaisirsentiment, sensation agréable.
vermaak distracción; diversión; divertimento récréation — Occupation, exercice qui fait diversion au travail et qui sert de délassement.

vermaak form of vermaken:

vermaken verb (vermaak, vermaakt, vermaakde, vermaakden, vermaakt)

  1. vermaken (iemand amuseren; bezig houden)
  2. vermaken (legateren; nalaten; vererven)
  3. vermaken (iemand iets nalaten; nalaten)

Conjugations for vermaken:

o.t.t.
  1. vermaak
  2. vermaakt
  3. vermaakt
  4. vermaken
  5. vermaken
  6. vermaken
o.v.t.
  1. vermaakde
  2. vermaakde
  3. vermaakde
  4. vermaakden
  5. vermaakden
  6. vermaakden
v.t.t.
  1. heb vermaakt
  2. hebt vermaakt
  3. heeft vermaakt
  4. hebben vermaakt
  5. hebben vermaakt
  6. hebben vermaakt
v.v.t.
  1. had vermaakt
  2. had vermaakt
  3. had vermaakt
  4. hadden vermaakt
  5. hadden vermaakt
  6. hadden vermaakt
o.t.t.t.
  1. zal vermaken
  2. zult vermaken
  3. zal vermaken
  4. zullen vermaken
  5. zullen vermaken
  6. zullen vermaken
o.v.t.t.
  1. zou vermaken
  2. zou vermaken
  3. zou vermaken
  4. zouden vermaken
  5. zouden vermaken
  6. zouden vermaken
diversen
  1. vermaak!
  2. vermaakt!
  3. vermaakt
  4. vermakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vermaken [het ~] noun

  1. het vermaken (amuseren)
    el entretenimiento; la distracción

Translation Matrix for vermaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
dejar afstappen; afzien van; neerzetten
distracción amuseren; vermaken achteloosheid; afleiding; afleidingsmanoeuvre; afwezigheid; amusement; distractie; gedachteloos zijn; gedachteloosheid; gesuf; nonchalance; onaandachtigheid; onnadenkendheid; onoplettendheid; speelkwartier; suffen; vermaak; vermakelijkheid; verpozing; verstrooidheid; verstrooiing; vertier; verzet; verzetje
divertir amuseren
entretenimiento amuseren; vermaken amusement; elektrische ontlading; entertainment; gesprek; interview; liefhebberij; onderhoud; ondersteuning; ontlading; samenspraak; speelkwartier; steun; support; tijdverdrijf; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vraaggesprek
VerbRelated TranslationsOther Translations
dejar iemand iets nalaten; nalaten; vermaken achterlaten; afhaken; aflaten; afvallen; afzeggen; afzetten; afzien van; bevrijden; droppen; ergens loslaten; eruitstappen; heengaan; hooghouden; in de hoogte houden; in de steek laten; in vrijheid stellen; laten; laten uitstappen; loskrijgen; loslaten; losmaken; lostornen; nalaten; omhooghouden; opgeven; ophouden; overlaten; permitteren; stoppen; toelaten; tornen; uithalen; uittrekken; van de boeien ontdoen; verlaten; veronachtzamen; vertrekken; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten
dejar atrás iemand iets nalaten; nalaten; vermaken achterlaten; nalaten; neerhalen; neersabelen
dejar en herencia iemand iets nalaten; legateren; nalaten; vererven; vermaken achterlaten; nalaten
divertir bezig houden; iemand amuseren; vermaken aanstaan; believen; goeddunken
entretener bezig houden; iemand amuseren; vermaken
legar legateren; nalaten; vererven; vermaken

Wiktionary Translations for vermaken:

vermaken
verb
  1. iemand prettig en leuk bezighouden

Cross Translation:
FromToVia
vermaken divertir; entretener entertain — to amuse
vermaken divertir; entretener amuserdivertir par des choses agréables.
vermaken transformar; cambiar; mudar transformermétamorphoser, donner à une personne ou à une chose une autre forme que celle qui lui est propre ou qu’elle avait précédemment.