Dutch
Detailed Translations for uitbesteden from Dutch to Spanish
uitbesteden:
-
uitbesteden (aanbesteden)
Conjugations for uitbesteden:
o.t.t.
- besteed uit
- besteedt uit
- besteedt uit
- besteden uit
- besteden uit
- besteden uit
o.v.t.
- besteedde uit
- besteedde uit
- besteedde uit
- besteedden uit
- besteedden uit
- besteedden uit
v.t.t.
- heb uitbesteed
- hebt uitbesteed
- heeft uitbesteed
- hebben uitbesteed
- hebben uitbesteed
- hebben uitbesteed
v.v.t.
- had uitbesteed
- had uitbesteed
- had uitbesteed
- hadden uitbesteed
- hadden uitbesteed
- hadden uitbesteed
o.t.t.t.
- zal uitbesteden
- zult uitbesteden
- zal uitbesteden
- zullen uitbesteden
- zullen uitbesteden
- zullen uitbesteden
o.v.t.t.
- zou uitbesteden
- zou uitbesteden
- zou uitbesteden
- zouden uitbesteden
- zouden uitbesteden
- zouden uitbesteden
en verder
- ben uitbesteed
- bent uitbesteed
- is uitbesteed
- zijn uitbesteed
- zijn uitbesteed
- zijn uitbesteed
diversen
- besteed uit!
- besteedt uit!
- uitbesteed
- uitbestedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitbesteden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
adjudicar | aanbesteden; uitbesteden | gunnen; gunst verlenen |
encargar | aanbesteden; uitbesteden | belasten; bestellen; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; instructie geven; instrueren; opdracht geven; opdragen; orderen; verordenen; verordonneren; voorbestellen; vooruitbestellen |
Wiktionary Translations for uitbesteden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitbesteden | → externalizar | ↔ outsource — transfer of business to a third party |
External Machine Translations: