Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. onderstrepen:


Dutch

Detailed Translations for onderstrepen from Dutch to Spanish

onderstrepen:

onderstrepen verb (onderstreep, onderstreept, onderstreepte, onderstreepten, onderstreept)

  1. onderstrepen

Conjugations for onderstrepen:

o.t.t.
  1. onderstreep
  2. onderstreept
  3. onderstreept
  4. onderstrepen
  5. onderstrepen
  6. onderstrepen
o.v.t.
  1. onderstreepte
  2. onderstreepte
  3. onderstreepte
  4. onderstreepten
  5. onderstreepten
  6. onderstreepten
v.t.t.
  1. heb onderstreept
  2. hebt onderstreept
  3. heeft onderstreept
  4. hebben onderstreept
  5. hebben onderstreept
  6. hebben onderstreept
v.v.t.
  1. had onderstreept
  2. had onderstreept
  3. had onderstreept
  4. hadden onderstreept
  5. hadden onderstreept
  6. hadden onderstreept
o.t.t.t.
  1. zal onderstrepen
  2. zult onderstrepen
  3. zal onderstrepen
  4. zullen onderstrepen
  5. zullen onderstrepen
  6. zullen onderstrepen
o.v.t.t.
  1. zou onderstrepen
  2. zou onderstrepen
  3. zou onderstrepen
  4. zouden onderstrepen
  5. zouden onderstrepen
  6. zouden onderstrepen
diversen
  1. onderstreep!
  2. onderstreept!
  3. onderstreept
  4. onderstrepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onderstrepen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
recalcar onderstrepen accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen; fouten benadrukken
señalar onderstrepen aanmerken; aanschouwen; bekijken; bekrachtigen; bemerken; berispen; bestempelen; certificeren; gewaarworden; kijken; manen; merken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; seinen; signalen geven; signaleren; staren; terechtwijzen; turen; vermanen; waarmerken; waarnemen; waarschuwen; wijzen naar; zien
subrayar onderstrepen accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen