Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. manoeuvre:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for manoeuvre from Dutch to Spanish

manoeuvre:

manoeuvre [de ~] noun

  1. de manoeuvre (spiegelgevecht; sciamachie; schijngevecht; schijnkamp)
  2. de manoeuvre (list; kunstgreep)
    la trampa; el truco; la artimaña; la treta

Translation Matrix for manoeuvre:

NounRelated TranslationsOther Translations
artimaña kunstgreep; list; manoeuvre foef; greep; handel; handgreep; handvat; hendel; truc; trucage
combate fingido manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht
desplazamiento manoeuvre; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht respijt; uitstel; verdringing; verlegging; verschuiving; verzetting; wisseling
trampa kunstgreep; list; manoeuvre bedrog; foef; gemene streek; gezwendel; inzakking; kelderluik; knijp; knoeierij; luik; misleiding; nep; oplichterij; oplichting; truc; trucage; valkuil; valluik; valsheid; vuile truc; zwendel; zwendelarij
treta kunstgreep; list; manoeuvre foef; foefje; kneep; kneepje; kunstje; maniertje; truc; trucage
truco kunstgreep; list; manoeuvre behendigheid; foef; foefje; gemene streek; goochelkunstje; goocheltruc; handigheid; kneep; kneepje; kunst; kunstgreep; kunstje; maniertje; toer; truc; trucage; valsheid; vuile truc

Related Words for "manoeuvre":

  • manoeuvres

Wiktionary Translations for manoeuvre:


Cross Translation:
FromToVia
manoeuvre maniobra maneuver — a movement, often one performed with difficulty
manoeuvre maniobra maneuver — a large training exercise of military troops
manoeuvre maniobra manœuvre — Ces mouvements exécutés en temps de paix pour exercer les troupes