Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. lichter worden van kleur:


Dutch

Detailed Translations for lichter worden van kleur from Dutch to Spanish

lichter worden van kleur:

lichter worden van kleur verb

  1. lichter worden van kleur (oplichten)

Translation Matrix for lichter worden van kleur:

NounRelated TranslationsOther Translations
alzar omhoog steken; opsteken
amanecer aanbreken van de dag; dageraad; morgenschemering; morgenstond; ochtendgloren; ochtendstond; vroege ochtenduren; zonsopgang
clarear lichter worden; oplichten
VerbRelated TranslationsOther Translations
alzar lichter worden van kleur; oplichten aanleren; aansteken; aanstrijken; absorberen; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; buslichten; casseren; doen ontvlammen; eigen maken; erbij voegen; heffen; hernieuwen; herstellen; hijsen; hoger draaien; hoger maken; in de fik steken; in de hoogte steken; leren; lichten; naar boven tillen; neppen; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogdraaien; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omlijnen; omranden; opdraaien; opheffen; opnemen; oppikken; oprijzen; opslorpen; opslurpen; opsteken; opstijgen; optillen; opvliegen; renoveren; restaureren; rijzen; sigaret opsteken; tillen; toevoegen; verbeteren; verhelpen; verhogen; verneuken; vernieuwen; verwerven
amanecer lichter worden van kleur; oplichten aanbreken van de dag; aanmanen; aanmanen tot een verplichting; aanrekenen; aansteken; aanstrijken; aanwrijven; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; berispen; beschuldigen; blameren; dagen; doen ontvlammen; flikkeren; fonkelen; gispen; glanzen; gloren; iemand iets verwijten; krieken; kwalijk nemen; laken; licht worden; lichten; manen; nadragen; neppen; omlijnen; omranden; schijnen; sommeren; sprankelen; stralen; twinkelen; verhuizen; verkassen; verneuken; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
clarear lichter worden van kleur; oplichten aanrekenen; aanwrijven; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; berispen; beschuldigen; blameren; flikkeren; fonkelen; gispen; glanzen; laken; nadragen; neppen; omlijnen; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
clarecer lichter worden van kleur; oplichten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bliksemen; lichten; omlijnen; weerlichten
enlucir lichter worden van kleur; oplichten aansteken; aanstrijken; bepleisteren; doen ontvlammen; pleisteren; van pleister voorzien
sacar brillo lichter worden van kleur; oplichten opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen

External Machine Translations:

Related Translations for lichter worden van kleur