Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. inpeperen:


Dutch

Detailed Translations for inpeperen from Dutch to Spanish

inpeperen:

inpeperen verb (peper in, pepert in, peperde in, peperden in, ingepeperd)

  1. inpeperen (inwrijven)

Conjugations for inpeperen:

o.t.t.
  1. peper in
  2. pepert in
  3. pepert in
  4. peperen in
  5. peperen in
  6. peperen in
o.v.t.
  1. peperde in
  2. peperde in
  3. peperde in
  4. peperden in
  5. peperden in
  6. peperden in
v.t.t.
  1. heb ingepeperd
  2. hebt ingepeperd
  3. heeft ingepeperd
  4. hebben ingepeperd
  5. hebben ingepeperd
  6. hebben ingepeperd
v.v.t.
  1. had ingepeperd
  2. had ingepeperd
  3. had ingepeperd
  4. hadden ingepeperd
  5. hadden ingepeperd
  6. hadden ingepeperd
o.t.t.t.
  1. zal inpeperen
  2. zult inpeperen
  3. zal inpeperen
  4. zullen inpeperen
  5. zullen inpeperen
  6. zullen inpeperen
o.v.t.t.
  1. zou inpeperen
  2. zou inpeperen
  3. zou inpeperen
  4. zouden inpeperen
  5. zouden inpeperen
  6. zouden inpeperen
en verder
  1. is ingepeperd
diversen
  1. peper in!
  2. pepert in!
  3. ingepeperd
  4. inpeperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inpeperen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
leer la cartilla a inpeperen; inwrijven