Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. eerder beginnen:


Dutch

Detailed Translations for eerder beginnen from Dutch to Spanish

eerder beginnen:

eerder beginnen verb (begin eerder, begint eerder, begon eerder, begonnen eerder, eerder begonnen)

  1. eerder beginnen

Conjugations for eerder beginnen:

o.t.t.
  1. begin eerder
  2. begint eerder
  3. begint eerder
  4. beginnen eerder
  5. beginnen eerder
  6. beginnen eerder
o.v.t.
  1. begon eerder
  2. begon eerder
  3. begon eerder
  4. begonnen eerder
  5. begonnen eerder
  6. begonnen eerder
v.t.t.
  1. ben eerder begonnen
  2. bent eerder begonnen
  3. is eerder begonnen
  4. zijn eerder begonnen
  5. zijn eerder begonnen
  6. zijn eerder begonnen
v.v.t.
  1. was eerder begonnen
  2. was eerder begonnen
  3. was eerder begonnen
  4. waren eerder begonnen
  5. waren eerder begonnen
  6. waren eerder begonnen
o.t.t.t.
  1. zal eerder beginnen
  2. zult eerder beginnen
  3. zal eerder beginnen
  4. zullen eerder beginnen
  5. zullen eerder beginnen
  6. zullen eerder beginnen
o.v.t.t.
  1. zou eerder beginnen
  2. zou eerder beginnen
  3. zou eerder beginnen
  4. zouden eerder beginnen
  5. zouden eerder beginnen
  6. zouden eerder beginnen
diversen
  1. begin eerder!
  2. begint eerder!
  3. eerder begonnen
  4. eerder beginnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for eerder beginnen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
empezar antes eerder beginnen

Related Translations for eerder beginnen