Dutch

Detailed Translations for buffelen from Dutch to Spanish

buffelen:

Conjugations for buffelen:

o.t.t.
  1. buffel
  2. buffelt
  3. buffelt
  4. buffelen
  5. buffelen
  6. buffelen
o.v.t.
  1. buffelde
  2. buffelde
  3. buffelde
  4. buffelden
  5. buffelden
  6. buffelden
v.t.t.
  1. heb gebuffeld
  2. hebt gebuffeld
  3. heeft gebuffeld
  4. hebben gebuffeld
  5. hebben gebuffeld
  6. hebben gebuffeld
v.v.t.
  1. had gebuffeld
  2. had gebuffeld
  3. had gebuffeld
  4. hadden gebuffeld
  5. hadden gebuffeld
  6. hadden gebuffeld
o.t.t.t.
  1. zal buffelen
  2. zult buffelen
  3. zal buffelen
  4. zullen buffelen
  5. zullen buffelen
  6. zullen buffelen
o.v.t.t.
  1. zou buffelen
  2. zou buffelen
  3. zou buffelen
  4. zouden buffelen
  5. zouden buffelen
  6. zouden buffelen
diversen
  1. buffel!
  2. buffelt!
  3. gebuffeld
  4. buffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for buffelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bregar aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven
deslomar a una persona aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven
desriñonar a una persona aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven
hacer trabajar con exceso aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven uitsloven
matarse trabajando aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven gebrek hebben; kromliggen; nijpen
trabajar como un negro aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven
trabajar duro aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven stevig aanpakken; streng behandelen
trajinar aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven afbeulen; afjakkeren; afsloven; banjeren; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen

Related Words for "buffelen":


buffel:

buffel [de ~ (m)] noun

  1. de buffel (karbouw)
    el búfalo

Translation Matrix for buffel:

NounRelated TranslationsOther Translations
búfalo buffel; karbouw

Related Words for "buffel":

  • buffelen, buffels, buffeltje, buffeltjes

Wiktionary Translations for buffel:


Cross Translation:
FromToVia
buffel búfalo buffalo — Old World mammals
buffel bisonte buffalo — North American bison
buffel alcéfalo; alcéfalo bucéfalo bubale — zool|nocat=1 Une des espèces d’antilope d’Afrique dont les cornes annelées à double courbure ont la pointe en arrière, nom vernaculaire de plusieurs espèces de bovidés.
buffel búfalo buffle — élevage|fr Nom donné à plusieurs espèces de bovidés sauvages ou domestiques des genres Bubalus et Syncerus.