Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- bewijs:
- bewijzen:
-
Wiktionary:
- bewijs → prueba
- bewijs → crédito, evidencia, prueba, recibo, demostración, muestra, testimonio
- bewijzen → probar, prestar un servicio
- bewijzen → manifestar, revelar, demostrar, probar
Dutch
Detailed Translations for bewijs from Dutch to Spanish
bewijs:
-
het bewijs (blijk; teken)
-
het bewijs (bewijsstuk)
-
het bewijs (beweringsgrond)
-
het bewijs (attest; briefje)
el certificado -
het bewijs
Translation Matrix for bewijs:
Wiktionary Translations for bewijs:
bewijs
Cross Translation:
noun
-
datgene wat de juistheid van een bewering onweerlegbaar vast (kan) leggen
- bewijs → prueba
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bewijs | → crédito | ↔ credence — credential or supporting material for a person or claim |
• bewijs | → evidencia | ↔ evidence — facts presented in support of an assertion |
• bewijs | → prueba | ↔ evidence — anything admitted by a court as proof |
• bewijs | → prueba | ↔ proof — any effort, process, or operation designed to establish or discover a fact or truth |
• bewijs | → recibo | ↔ Beleg — allgemein: ein Beweis, ein Nachweis |
• bewijs | → prueba | ↔ Beweis — Jura, Mathematik: die Darlegung der Richtigkeit oder der Unrichtigkeit einer Aussage oder eines Urteils mittels empirischer oder logischer Methoden |
• bewijs | → demostración | ↔ Beweis — Logik: eine nach festgelegten Regeln durchgeführte Ableitung |
• bewijs | → prueba; muestra | ↔ preuve — Traductions à trier suivant le sens |
• bewijs | → testimonio | ↔ témoignage — action de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit. |
bewijs form of bewijzen:
Conjugations for bewijzen:
o.t.t.
- bewijs
- bewijst
- bewijst
- bewijzen
- bewijzen
- bewijzen
o.v.t.
- bewees
- bewees
- bewees
- bewezen
- bewezen
- bewezen
v.t.t.
- heb bewezen
- hebt bewezen
- heeft bewezen
- hebben bewezen
- hebben bewezen
- hebben bewezen
v.v.t.
- had bewezen
- had bewezen
- had bewezen
- hadden bewezen
- hadden bewezen
- hadden bewezen
o.t.t.t.
- zal bewijzen
- zult bewijzen
- zal bewijzen
- zullen bewijzen
- zullen bewijzen
- zullen bewijzen
o.v.t.t.
- zou bewijzen
- zou bewijzen
- zou bewijzen
- zouden bewijzen
- zouden bewijzen
- zouden bewijzen
diversen
- bewijs!
- bewijst!
- bewezen
- bewijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bewijzen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
comprobar | aantonen; bewijzen; staven | afwegen; bepalen; beproeven; checken; constateren; controleren; determineren; diepte bepalen; doorvorsen; examineren; inschatten; kalibreren; keuren; meten; nagaan; nakijken; narekenen; naspeuren; nasporen; natellen; natrekken; onderzoeken; opmeten; overhoren; peilen; schatten; testen; toetsen; vaststellen; verifieren; verifiëren; zekerstellen |
demostrar | aantonen; bewijzen; staven | aanbieden; aanschouwelijk maken; demonstreren; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; tentoonstellen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; veraanschouwelijken; vertonen; voordedaghalen; voorleggen |
evidenciar | aantonen; bewijzen; staven | waarmaken |
- | aantonen |
Synonyms for "bewijzen":
Related Definitions for "bewijzen":
Wiktionary Translations for bewijzen:
bewijzen
Cross Translation:
verb
-
aantonen; staven
- bewijzen → probar
-
betuigen; een dienst bewijzen
- bewijzen → prestar un servicio
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bewijzen | → manifestar; revelar | ↔ evince — show or demonstrate clearly |
• bewijzen | → demostrar | ↔ show — indicate (a fact) to be true |
• bewijzen | → probar; demostrar | ↔ démontrer — prouver d’une manière évidente et convaincante. |
• bewijzen | → probar; demostrar | ↔ prouver — établir la vérité de quelque chose par le raisonnement ou par le témoignage. |