Dutch

Detailed Translations for voorziening from Dutch to English

voorziening:

voorziening [de ~ (v)] noun

  1. de voorziening (verschaffing)
    the facility; the provision; the procurement; the providing; the maintenance; the service; the furnishing; the care; the nursing
  2. de voorziening (maatregel; schikking)
    the measure; the provision; the facility; the decree; the supply; the decision
  3. de voorziening
    the supply

Translation Matrix for voorziening:

NounRelated TranslationsOther Translations
care verschaffing; voorziening bewaking; controle; hoede; surveillance; verpleging; verzorging; zorg
decision maatregel; schikking; voorziening beslissing; discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; raadsbesluit; tucht
decree maatregel; schikking; voorziening afkondiging; arrest; beslissing; besluit; besluiten; decreet; raadsbesluit; regeringsbesluit; uitvaardiging
facility maatregel; schikking; verschaffing; voorziening accommodatie; faciliteit; onderbrenging; onderdak
furnishing verschaffing; voorziening aankleding; ameublement; decoratie; inrichten; inrichting; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; versiering; woningdecoratie; woninginrichting
maintenance verschaffing; voorziening behoud; conservatie; handhaving; instandhouding; kost; onderhoud; onderhoudsgeld; verpleging; verzorging; voedsel; zorg
measure maatregel; schikking; voorziening afmeting; beslissing; dimensie; formaat; gematigdheid; grootte; ingetogenheid; maat; maatbeker; maateenheid; maatstaf; mate; matigheid; norm; omvang; raadsbesluit; standaard; stemmigheid
nursing verschaffing; voorziening borstvoeding; verpleegkunde; verpleging; verzorging; zorg
procurement verschaffing; voorziening
providing verschaffing; voorziening
provision maatregel; schikking; verschaffing; voorziening boekhoudkundige reserve; levensmiddel; verpleging; verzorging; zorg
service verschaffing; voorziening bediening; dienst; diensten; gunst; herstelling van materiaal; instituut; kerkviering; kuising; mis; onderhoudsbeurt; opdienen; opruiming; reinigen; reiniging; revisie; schoonmaak; schoonmaken; serveren; service; serviceverlening; uitserveren; verpleging; verzorging; zorg; zuivering
supply maatregel; schikking; voorziening aanvoer; afgifte; aflevering; bezorging; geleverde; leverantie; levering; toevoer; uitlevering; zending
VerbRelated TranslationsOther Translations
care verzorgen; zorgen voor; zorgen voor iets
decree afkondigen; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; uitvaardigen; verordenen; verordonneren
measure diepte bepalen; meten; opmeten; peilen
provision bevoorraden; inrichten
service van dienst zijn
supply aanleveren; afleveren; bestellen; bevoorraden; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen; toedragen; toeleveren; toevoeren; verschaffen; verstrekken; versturen; zenden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
service dienstverlenend; dienstverlenende

Related Words for "voorziening":

  • voorzieningen

Wiktionary Translations for voorziening:

voorziening
noun
  1. physical means of doing something
  2. something that makes life easier or more pleasant
  3. business: service provider

Cross Translation:
FromToVia
voorziening disposition; arrangement dispositionaction de disposer ou résultat de cette action.
voorziening reservation; reserve; reserves; supply; resource; stock; store; administration; pantry; storehouse; storeroom; victuals; box-room; storage room; cache; without reserve réserveaction de réserver.

External Machine Translations: