Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verkreukeld:
  2. verkreukelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verkreukeld from Dutch to English

verkreukeld:


verkreukelen:

verkreukelen verb (verkreukel, verkreukelt, verkreukelde, verkreukelden, verkreukeld)

  1. verkreukelen (verfrommelen; kreukelen)
    to wrinkle; to rumple; to ripple
    • wrinkle verb (wrinkles, wrinkled, wrinkling)
    • rumple verb (rumples, rumpled, rumpling)
    • ripple verb (ripples, rippled, rippling)

Conjugations for verkreukelen:

o.t.t.
  1. verkreukel
  2. verkreukelt
  3. verkreukelt
  4. verkreukelen
  5. verkreukelen
  6. verkreukelen
o.v.t.
  1. verkreukelde
  2. verkreukelde
  3. verkreukelde
  4. verkreukelden
  5. verkreukelden
  6. verkreukelden
v.t.t.
  1. heb verkreukeld
  2. hebt verkreukeld
  3. heeft verkreukeld
  4. hebben verkreukeld
  5. hebben verkreukeld
  6. hebben verkreukeld
v.v.t.
  1. had verkreukeld
  2. had verkreukeld
  3. had verkreukeld
  4. hadden verkreukeld
  5. hadden verkreukeld
  6. hadden verkreukeld
o.t.t.t.
  1. zal verkreukelen
  2. zult verkreukelen
  3. zal verkreukelen
  4. zullen verkreukelen
  5. zullen verkreukelen
  6. zullen verkreukelen
o.v.t.t.
  1. zou verkreukelen
  2. zou verkreukelen
  3. zou verkreukelen
  4. zouden verkreukelen
  5. zouden verkreukelen
  6. zouden verkreukelen
diversen
  1. verkreukel!
  2. verkreukelt!
  3. verkreukeld
  4. verkreukelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verkreukelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ripple golfje; rimpeling
wrinkle gezichtsrimpel; huidrimpel; kreukel; lijn; rimpel; valse vouw
VerbRelated TranslationsOther Translations
ripple kreukelen; verfrommelen; verkreukelen kabbelen; rimpelen
rumple kreukelen; verfrommelen; verkreukelen kreuken; rimpelen
wrinkle kreukelen; verfrommelen; verkreukelen kreuken; rimpelen

Wiktionary Translations for verkreukelen:

verkreukelen
verb
  1. to make wrinkled

Cross Translation:
FromToVia
verkreukelen crumple; rumple; crease froisserfrotter fortement, meurtrir par une pression violente.