Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uit de koers raken:


Dutch

Detailed Translations for uit de koers raken from Dutch to English

uit de koers raken:

uit de koers raken verb (raak uit de koers, raakt uit de koers, raakde uit de koers, raakden uit de koers, uit de koers geraakt)

  1. uit de koers raken
    to lose direction; to be driven off course

Conjugations for uit de koers raken:

o.t.t.
  1. raak uit de koers
  2. raakt uit de koers
  3. raakt uit de koers
  4. raken uit de koers
  5. raken uit de koers
  6. raken uit de koers
o.v.t.
  1. raakde uit de koers
  2. raakde uit de koers
  3. raakde uit de koers
  4. raakden uit de koers
  5. raakden uit de koers
  6. raakden uit de koers
v.t.t.
  1. ben uit de koers geraakt
  2. bent uit de koers geraakt
  3. is uit de koers geraakt
  4. zijn uit de koers geraakt
  5. zijn uit de koers geraakt
  6. zijn uit de koers geraakt
v.v.t.
  1. was uit de koers geraakt
  2. was uit de koers geraakt
  3. was uit de koers geraakt
  4. waren uit de koers geraakt
  5. waren uit de koers geraakt
  6. waren uit de koers geraakt
o.t.t.t.
  1. zal uit de koers raken
  2. zult uit de koers raken
  3. zal uit de koers raken
  4. zullen uit de koers raken
  5. zullen uit de koers raken
  6. zullen uit de koers raken
o.v.t.t.
  1. zou uit de koers raken
  2. zou uit de koers raken
  3. zou uit de koers raken
  4. zouden uit de koers raken
  5. zouden uit de koers raken
  6. zouden uit de koers raken
diversen
  1. raak uit de koers!
  2. raakt uit de koers!
  3. uit de koers geraakt
  4. uit de koer rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uit de koers raken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
be driven off course uit de koers raken
lose direction uit de koers raken

External Machine Translations:

Related Translations for uit de koers raken