Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. sluitstukken:
  2. sluitstuk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for sluitstukken from Dutch to English

sluitstukken:

sluitstukken [de ~] noun, plural

  1. de sluitstukken (slotstukken)
    the finales; the concluding pieces

Translation Matrix for sluitstukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
concluding pieces slotstukken; sluitstukken
finales slotstukken; sluitstukken

Related Words for "sluitstukken":


sluitstuk:

sluitstuk [het ~] noun

  1. het sluitstuk (laatste opvoering; finale; slotstuk)
    the finale; the final piece; the concluding piece

Translation Matrix for sluitstuk:

NounRelated TranslationsOther Translations
concluding piece finale; laatste opvoering; slotstuk; sluitstuk
final piece finale; laatste opvoering; slotstuk; sluitstuk
finale finale; laatste opvoering; slotstuk; sluitstuk

Related Words for "sluitstuk":


Wiktionary Translations for sluitstuk:

sluitstuk
noun
  1. the top stone of an arch