Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opgebold:
  2. opbollen:


Dutch

Detailed Translations for opgebold from Dutch to English

opgebold:

opgebold adj

  1. opgebold

Translation Matrix for opgebold:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
puffed up opgebold

opbollen:

opbollen verb (bol op, bolt op, bolde op, bolden op, opgebold)

  1. opbollen (bollen)
    to puff up
    • puff up verb (puffs up, puffed up, puffing up)

Conjugations for opbollen:

o.t.t.
  1. bol op
  2. bolt op
  3. bolt op
  4. bollen op
  5. bollen op
  6. bollen op
o.v.t.
  1. bolde op
  2. bolde op
  3. bolde op
  4. bolden op
  5. bolden op
  6. bolden op
v.t.t.
  1. ben opgebold
  2. bent opgebold
  3. is opgebold
  4. zijn opgebold
  5. zijn opgebold
  6. zijn opgebold
v.v.t.
  1. was opgebold
  2. was opgebold
  3. was opgebold
  4. waren opgebold
  5. waren opgebold
  6. waren opgebold
o.t.t.t.
  1. zal opbollen
  2. zult opbollen
  3. zal opbollen
  4. zullen opbollen
  5. zullen opbollen
  6. zullen opbollen
o.v.t.t.
  1. zou opbollen
  2. zou opbollen
  3. zou opbollen
  4. zouden opbollen
  5. zouden opbollen
  6. zouden opbollen
diversen
  1. bol op!
  2. bolt op!
  3. opgebold
  4. opbollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opbollen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
puff up bollen; opbollen opdrijven; opschroeven; veel doen stijgen