Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onbruikbaarheid:
  2. onbruikbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onbruikbaarheid from Dutch to English

onbruikbaarheid:

onbruikbaarheid [de ~ (v)] noun

  1. de onbruikbaarheid
    the uselessness

Translation Matrix for onbruikbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
uselessness onbruikbaarheid nutteloosheid; waardeloos zijn

Related Words for "onbruikbaarheid":


onbruikbaarheid form of onbruikbaar:

onbruikbaar adj

  1. onbruikbaar

Translation Matrix for onbruikbaar:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
unusable onbruikbaar nutteloos; zinloos; zonder nut
useless onbruikbaar nutteloos; onnut; onzinnig; waardeloos; zinloos; zonder nut

Related Words for "onbruikbaar":


Wiktionary Translations for onbruikbaar:

onbruikbaar
adjective
  1. without use or possibility to be used

Cross Translation:
FromToVia
onbruikbaar out of order hors d’usage — Qui ne fonctionne plus