Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gretigheid:
  2. gretig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gretigheid from Dutch to English

gretigheid:


gretig:

gretig adj

  1. gretig (happig)
    eager; desirous; keen; avid; eagre

Translation Matrix for gretig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
avid gretig; happig begerig
desirous gretig; happig begerend; begerig; verlangend
eager gretig; happig begerig; bevlogen; bezield; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; enthousiast; fideel; fleurig; geestdriftig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
eagre gretig; happig begerig; bevlogen; bezield; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; enthousiast; fideel; fleurig; geestdriftig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
keen gretig; happig begerig; bijdehand; briljant; fervent; gevat; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; messcherp; pienter; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; verlekkerd; vindingrijk; vurig

Related Words for "gretig":

  • gretigheid, gretiger, gretigere, gretigst, gretigste, gretige

Synonyms for "gretig":


Related Definitions for "gretig":

  1. waar je veel zin in hebt, een beetje hebberig1
    • met een gretige blik keek ze naar de taart1

Wiktionary Translations for gretig:

gretig
adverb
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
gretig avid; desirous; eager; acquisitive; greedy avide — Qui a de l’avidité