Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gestreel:


Dutch

Detailed Translations for gestreel from Dutch to English

gestreel:

gestreel [znw.] noun

  1. gestreel (streling; liefkozing; aanhalen; )
    the stroking; the caress

Translation Matrix for gestreel:

NounRelated TranslationsOther Translations
caress aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien aanhalen; aanhaling; knuffel; liefkozing; streling
stroking aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien
VerbRelated TranslationsOther Translations
caress aaien; beminnen; de liefde bedrijven; knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen; minnekozen; minnen; strelen; vrijen