Dutch
Detailed Translations for gelijklopen from Dutch to English
gelijklopen:
-
gelijklopen (dezelfde tijd aangeven)
-
gelijklopen (synchroon lopen)
Conjugations for gelijklopen:
o.t.t.
- loop gelijk
- loopt gelijk
- loopt gelijk
- lopen gelijk
- lopen gelijk
- lopen gelijk
o.v.t.
- liep gelijk
- liep gelijk
- liep gelijk
- liepen gelijk
- liepen gelijk
- liepen gelijk
v.t.t.
- heb gelijk gelopen
- hebt gelijk gelopen
- heeft gelijk gelopen
- hebben gelijk gelopen
- hebben gelijk gelopen
- hebben gelijk gelopen
v.v.t.
- had gelijk gelopen
- had gelijk gelopen
- had gelijk gelopen
- hadden gelijk gelopen
- hadden gelijk gelopen
- hadden gelijk gelopen
o.t.t.t.
- zal gelijklopen
- zult gelijklopen
- zal gelijklopen
- zullen gelijklopen
- zullen gelijklopen
- zullen gelijklopen
o.v.t.t.
- zou gelijklopen
- zou gelijklopen
- zou gelijklopen
- zouden gelijklopen
- zouden gelijklopen
- zouden gelijklopen
diversen
- loop gelijk!
- loopt gelijk!
- gelijk gelopen
- gelijk lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gelijklopen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
be right | conveniëren; deugen; geschikt zijn; passen; passend zijn; uitkomen | |
be synchronized | gelijklopen; synchroon lopen | |
run parallel to | gelijklopen; synchroon lopen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
be correct with | dezelfde tijd aangeven; gelijklopen | |
be right | dezelfde tijd aangeven; gelijklopen |
External Machine Translations: