Dutch

Detailed Translations for delict from Dutch to English

delict:

delict [de ~] noun

  1. de delict (overtreding; vergrijp)
    the offence; the delict; the misbehaviour; the misdemeanour; the criminal offence; the crime; the offense; the misbehavior; the misdemeanor
  2. de delict (misdaad; misdrijf; vergrijp; )
    the violation of the law; the crime; the transgression; the offence; the offense

Translation Matrix for delict:

NounRelated TranslationsOther Translations
crime delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding crime; criminaliteit; halskwestie; halszaak; levenskwestie; zaak van levensbelang; zeer belangrijke zaak
criminal offence delict; overtreding; vergrijp
delict delict; overtreding; vergrijp
misbehavior delict; overtreding; vergrijp misdraging; wangedrag
misbehaviour delict; overtreding; vergrijp misdraging; wangedrag
misdemeanor delict; overtreding; vergrijp misdraging; wangedrag
misdemeanour delict; overtreding; vergrijp misdraging; wangedrag
offence delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding belediging; grief; krenking; overtreding
offense delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding belediging; grief; krenking
transgression delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding aantasting; inbreuk; schending; schennis; verdragsschending
violation of the law delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding

Related Words for "delict":

  • delicten