Dutch
Detailed Translations for binnenspringen from Dutch to English
binnenspringen:
binnenspringen verb (spring binnen, springt binnen, sprong binnen, sprongen binnen, binnengesprongen)
-
binnenspringen
Conjugations for binnenspringen:
o.t.t.
- spring binnen
- springt binnen
- springt binnen
- springen binnen
- springen binnen
- springen binnen
o.v.t.
- sprong binnen
- sprong binnen
- sprong binnen
- sprongen binnen
- sprongen binnen
- sprongen binnen
v.t.t.
- ben binnengesprongen
- bent binnengesprongen
- is binnengesprongen
- zijn binnengesprongen
- zijn binnengesprongen
- zijn binnengesprongen
v.v.t.
- was binnengesprongen
- was binnengesprongen
- was binnengesprongen
- waren binnengesprongen
- waren binnengesprongen
- waren binnengesprongen
o.t.t.t.
- zal binnenspringen
- zult binnenspringen
- zal binnenspringen
- zullen binnenspringen
- zullen binnenspringen
- zullen binnenspringen
o.v.t.t.
- zou binnenspringen
- zou binnenspringen
- zou binnenspringen
- zouden binnenspringen
- zouden binnenspringen
- zouden binnenspringen
diversen
- spring binnen!
- springt binnen!
- binnengesprongen
- binnenspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for binnenspringen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dive into | binnenspringen | inspringen |
jump into | binnenspringen | inspringen |
leap into | binnenspringen | inspringen |
External Machine Translations: