Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. opgeleverd:
  2. opleveren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opgeleverd from Dutch to German

opgeleverd:

opgeleverd adj

  1. opgeleverd

Translation Matrix for opgeleverd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
fertiggestellt opgeleverd

opleveren:

opleveren verb (lever op, levert op, leverde op, leverden op, opgeleverd)

  1. opleveren (opbrengen)
    ergeben; einbringen; eintragen; gewinnen; abwerfen
    • ergeben verb (ergebe, ergibst, ergibt, ergab, ergabt, ergeben)
    • einbringen verb (bringe ein, bringst ein, bringt ein, bracht ein, brachtet ein, eingebracht)
    • eintragen verb (trage ein, trägst ein, trägt ein, trug ein, trugt ein, eingetragen)
    • gewinnen verb (gewinne, gewinnst, gewinnt, gewann, gewannt, gewonnen)
    • abwerfen verb (werfe ab, wirfst ab, wirft ab, warf ab, warft ab, abgeworfen)

Conjugations for opleveren:

o.t.t.
  1. lever op
  2. levert op
  3. levert op
  4. leveren op
  5. leveren op
  6. leveren op
o.v.t.
  1. leverde op
  2. leverde op
  3. leverde op
  4. leverden op
  5. leverden op
  6. leverden op
v.t.t.
  1. heb opgeleverd
  2. hebt opgeleverd
  3. heeft opgeleverd
  4. hebben opgeleverd
  5. hebben opgeleverd
  6. hebben opgeleverd
v.v.t.
  1. had opgeleverd
  2. had opgeleverd
  3. had opgeleverd
  4. hadden opgeleverd
  5. hadden opgeleverd
  6. hadden opgeleverd
o.t.t.t.
  1. zal opleveren
  2. zult opleveren
  3. zal opleveren
  4. zullen opleveren
  5. zullen opleveren
  6. zullen opleveren
o.v.t.t.
  1. zou opleveren
  2. zou opleveren
  3. zou opleveren
  4. zouden opleveren
  5. zouden opleveren
  6. zouden opleveren
diversen
  1. lever op!
  2. levert op!
  3. opgeleverd
  4. opleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opleveren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abwerfen opbrengen; opleveren afsmijten; afwerpen; afzetten; droppen; ergens loslaten; naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen
einbringen opbrengen; opleveren aandragen; aanvoeren; bijdragen; brengen; compenseren; distribueren; doen in; goedmaken; iets in te brengen hebben; inbrengen; indoen; instoppen; inwinnen; langs brengen; meebrengen; naar voren brengen; opperen; poneren; ronddelen; trachten te krijgen; uitreiken; verdelen; vergoeden
eintragen opbrengen; opleveren aanmelden; aantekenen; boeken; inboeken; indexeren; inschrijven; intekenen; kadastreren; noteren; op schrift stellen; opgeven; opschrijven; optekenen; registreren; subscriberen; van indexnummers voorzien; vastleggen
ergeben opbrengen; opleveren braken; kotsen; overgeven; spugen; strijd opgeven; uitbraken; vomeren; zich overgeven
gewinnen opbrengen; opleveren behalen; binnenbrengen; binnenhalen; de overwinning behalen; gewinnen; iets bemachtigen; te pakken krijgen; verkrijgen; winnen; zegevieren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ergeben aanhankelijk; dierbaar; favoriete; geselecteerd; lievelings; lijdzaam; toegenegen; verkoren

Synonyms for "opleveren":


Related Definitions for "opleveren":

  1. resultaat of voordeel hebben1
    • kranten bezorgen levert veel zakgeld op1
  2. het aan de eigenaar geven als het klaar is1
    • het huis wordt in januari opgeleverd1

Wiktionary Translations for opleveren:

opleveren
verb
  1. uiteindelijk als resultaat geven
opleveren
verb
  1. Ertrag liefern: ein gewünschtes Naturprodukt erzeugen

Cross Translation:
FromToVia
opleveren ausgeben output — produce or create
opleveren erzeugen; hervorbringen; produzieren produireengendrer, donner naissance.
opleveren angeben; berichten; melden; rapportieren; referieren rapporterapporter une chose, la remettre au lieu où elle était.

External Machine Translations: