Dutch
Detailed Translations for navolgen from Dutch to German
navolgen:
Conjugations for navolgen:
o.t.t.
- volg na
- volgt na
- volgt na
- volgen na
- volgen na
- volgen na
o.v.t.
- volgde na
- volgde na
- volgde na
- volgden na
- volgden na
- volgden na
v.t.t.
- heb nagevolgd
- hebt nagevolgd
- heeft nagevolgd
- hebben nagevolgd
- hebben nagevolgd
- hebben nagevolgd
v.v.t.
- had nagevolgd
- had nagevolgd
- had nagevolgd
- hadden nagevolgd
- hadden nagevolgd
- hadden nagevolgd
o.t.t.t.
- zal navolgen
- zult navolgen
- zal navolgen
- zullen navolgen
- zullen navolgen
- zullen navolgen
o.v.t.t.
- zou navolgen
- zou navolgen
- zou navolgen
- zouden navolgen
- zouden navolgen
- zouden navolgen
en verder
- ben nagevolgd
- bent nagevolgd
- is nagevolgd
- zijn nagevolgd
- zijn nagevolgd
- zijn nagevolgd
diversen
- volg na!
- volgt na!
- nagevolgd
- navolgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze