Dutch
Detailed Translations for invaart from Dutch to German
invaart:
Translation Matrix for invaart:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Einfahrt | invaart | inrit; invaginatie; koetspoort; oprijlaan; oprit |
invaart form of invaren:
-
invaren (binnenvaren)
einfahren; hineinfahren; hereinfahren-
hineinfahren verb (fahre hinein, fährst hinein, fährt hinein, fuhr hinein, fuhrt hinein, hineingefahren)
-
hereinfahren verb (fahre herein, fährst herein, fährt herein, fuhr herein, fuhrt herein, hereingefahren)
Conjugations for invaren:
o.t.t.
- vaar in
- vaart in
- vaart in
- varen in
- varen in
- varen in
o.v.t.
- voer in
- voer in
- voer in
- voeren in
- voeren in
- voeren in
v.t.t.
- ben ingevaren
- bent ingevaren
- is ingevaren
- zijn ingevaren
- zijn ingevaren
- zijn ingevaren
v.v.t.
- was ingevaren
- was ingevaren
- was ingevaren
- waren ingevaren
- waren ingevaren
- waren ingevaren
o.t.t.t.
- zal invaren
- zult invaren
- zal invaren
- zullen invaren
- zullen invaren
- zullen invaren
o.v.t.t.
- zou invaren
- zou invaren
- zou invaren
- zouden invaren
- zouden invaren
- zouden invaren
en verder
- vaarde in
- vaarde in
- vaarde in
- vaarden in
- vaarden in
- vaarden in
diversen
- vaar in!
- vaart in!
- ingevaren
- invarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for invaren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
einfahren | binnenvaren; invaren | betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnentreden; ingaan; inrijden; oprijden; opwaarts rijden |
hereinfahren | binnenvaren; invaren | binnenrijden; binnenzetten; inrijden |
hineinfahren | binnenvaren; invaren | binnenrijden; inrijden |