Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. in werking zijn:


Dutch

Detailed Translations for in werking zijn from Dutch to German

in werking zijn:

in werking zijn verb (ben in werking, bent in werking, is in werking, was in werking, waren in werking, in werking geweest)

  1. in werking zijn (aanstaan)
    in Wirkung sein; gefallen; passen; schmecken
    • gefallen verb (gefalle, gefällst, gefällt, gefiel, gefielt, gefallen)
    • passen verb (paße, paßest, paßt, paßte, paßtet, gepaßt)
    • schmecken verb (schmecke, schmeckst, schmeckt, schmeckte, schmecktet, geschmeckt)

Conjugations for in werking zijn:

o.t.t.
  1. ben in werking
  2. bent in werking
  3. is in werking
  4. zijn in werking
  5. zijn in werking
  6. zijn in werking
o.v.t.
  1. was in werking
  2. was in werking
  3. was in werking
  4. waren in werking
  5. waren in werking
  6. waren in werking
v.t.t.
  1. ben in werking geweest
  2. bent in werking geweest
  3. is in werking geweest
  4. zijn in werking geweest
  5. zijn in werking geweest
  6. zijn in werking geweest
v.v.t.
  1. was in werking geweest
  2. was in werking geweest
  3. was in werking geweest
  4. waren in werking geweest
  5. waren in werking geweest
  6. waren in werking geweest
o.t.t.t.
  1. zal in werking zijn
  2. zult in werking zijn
  3. zal in werking zijn
  4. zullen in werking zijn
  5. zullen in werking zijn
  6. zullen in werking zijn
o.v.t.t.
  1. zou in werking zijn
  2. zou in werking zijn
  3. zou in werking zijn
  4. zouden in werking zijn
  5. zouden in werking zijn
  6. zouden in werking zijn
en verder
  1. in werking weze
  2. in werking zijdt
  3. in werking is
  4. in werking wezen
  5. in werking wezen
  6. in werking wezen
diversen
  1. wees in werking!
  2. weest in werking!
  3. in werking geweest
  4. in werking zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for in werking zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gefallen aanstaan; in werking zijn aangenaam aandoen; aanstaan; behagen; believen; bevallen; blij maken; conveniëren; deugen; gelieven; geschikt zijn; goeddoen; goeddunken; iemand een genoegen doen; iemand plezieren; in verrukking brengen; passen; passend zijn; plezieren; prettig vinden; uitkomen; verblijden; verheugd; verrukken
in Wirkung sein aanstaan; in werking zijn
passen aanstaan; in werking zijn aanstaan; aftellen; betamen; bevallen; bijpassen; conveniëren; correct zijn; deugen; geld afpassen; gelegen komen; geschikt zijn; juist zijn; kloppen; overeenstemmen; passen; passend zijn; prettig vinden; schikken; uitkomen
schmecken aanstaan; in werking zijn conveniëren; deugen; geschikt zijn; passen; passend zijn; proeven; smaken; uitkomen

External Machine Translations:

Related Translations for in werking zijn