Dutch

Detailed Translations for fiksheid from Dutch to German

fiksheid:

fiksheid [znw.] noun

  1. fiksheid (sterkte; dynamiek; kracht; energie; felheid)
    die Geschwindigkeit; Vermögen; die Dynamik; die Kraft; die Schnellheit

Translation Matrix for fiksheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Dynamik dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte bewegingsleer; dynamica; functionaliteit; gelegenheden; kansen; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie; werkzaamheid
Geschwindigkeit dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte gang; gezwindheid; in volle vaart; kwiekheid; rapheid; rapiditeit; rijsnelheid; schielijkheid; snelheid; spoed; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid
Kraft dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte aandrift; daadkracht; daadkrachtigheid; dynamiek; energie; esprit; fut; gelegenheden; gespierdheid; kansen; kracht; macht; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; momentum; potentie; puf; sterke kant; sterke zijde; sterkte; stuwkracht; vermogen; voortstuwing; werklust
Schnellheit dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte
Vermögen dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte arbeidskracht; arbeidsvermogen; belangrijkste geldbedrag; capaciteit; financiële middelen; fortuin; fortuintje; geldelijk vermogen; geldmiddelen; grote som geld; hoofdsom; inhoud; kapitaal; kracht; omvatte ruimte; vermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid

Related Words for "fiksheid":


fiksheid form of fiks:


Translation Matrix for fiks:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
beharrlich ferm; fiks; flink; stevig onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend
beständig ferm; fiks; flink; stevig bestendig; constant; de hele tijd; gelijkblijvend; gelijkmatig; gestaag; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend; voortdurend
dauerhaft ferm; fiks; flink; stevig betrouwbaar; blijvend; consistent; de hele tijd; degelijk; deugdelijk; duurzaam; gelijkmatig; gestaag; hecht; solide; stabiel; stevig; voortdurend
derb ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd aanmatigend; banaal; bot; dorps; duidelijk; flagrant; flink; fors; grof; grofgebouwd; laag-bij-de-grond; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; ongepast; onkies; onopgevoed; onvertogen; overduidelijk; plat; platvloers; potig; respectloos; ruw; schunnig; stevig; triviaal; verkeerd; vunzig; zo klaar als een klontje; zonneklaar
eisern ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd halsstarrig; hardhoofdig; ijzeren; keihard; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; oorverdovend; pal; pittig; standvastig; stijfhoofdig; stijfkoppig; straf; vasthoudend; volhardend
forsch ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd beslist; besluitvaardig; doortastend; drastisch; energiek; ferm; flink; fors; fysiek sterk; geanimeerd; gedecideerd; kordaat; krachtdadig; krachtig; levendig; massief; niet hol; potig; resoluut; sterk; stevig; vastberaden; vief; vol fut
gediegen ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd betrouwbaar; curieus; degelijk; degelijke; deugdelijk; gedegen; merkwaardig; solide; stevig; van goede hoedanigheid; vreemd
kraftvoll ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; flink; fysiek sterk; geanimeerd; krachtdadig; krachtig; levendig; sterk; stevig; vief; vol fut
kräftig ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd betrouwbaar; breed; daadkrachtig; degelijk; deugdelijk; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; fors; fysiek sterk; geanimeerd; heftig; hevig; krachtdadig; krachtig; levendig; massief; met een krachtige uitwerking; niet hol; potig; solide; sterk; stevig; uit de kluiten gewassen; vief; vol fut
robust ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd betrouwbaar; breed; degelijk; deugdelijk; flink; fors; massief; niet hol; potig; solide; stabiel; stevig; uit de kluiten gewassen
sicher ferm; fiks; flink; stevig absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; echt; een zekere; feitelijk; flagrant; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; resoluut; reëel; ronduit; secuur; standvastig; stellig; stipt; vast; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; veilig; volhardend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig
solide ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd bekend; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; gefundeerd; onderbouwd; solide; stabiel; stevig; van goede hoedanigheid; vertrouwd
stabil ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; massief; niet hol; solide; stabiel; stationair; stevig
standhaft ferm; fiks; flink; stevig houterig; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; stijf; stijve; stram; stroef; vasthoudend; volhardend
unerschütterlich ferm; fiks; flink; stevig houterig; koelbloedig; onbewogen; onverschillig; onverstoorbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; stijf; stijve; stram; stroef; vasthoudend; volhardend

Related Words for "fiks":


Wiktionary Translations for fiks:


Cross Translation:
FromToVia
fiks mächtig; vermögend; gewaltig; kräftig; stark; schwer puissant — Qui a beaucoup de pouvoir.